zaterdag 25 december 2010

de liefde

Het enige dat je te doen hebt in de liefde
is kijken naar hem of haar zoals Van Gogh
naar een korenveld in Frankrijk.

vrijdag 27 augustus 2010

er was (twitter-jamsessie)

Er was het volgen van niets. Er was het van niets weten
en de vreugde van de ontdekking dat daar een tuin in lag.

Er was het onderhopsen van @Appelejan's pad. De heelheid
van tijd. De tjonge onder de mijnstoel. De liefste lange
zit van @Sylvia_zegt.

Er was spraakwater voor stomgevallen bomen. Een park dat
wenste in zichzelf te kunnen liggen. Er was Fiep met zijn
mond vol gras.

Er was Knerp die de nacht zo venijnig vond. En Droosje die
het allemaal om het even. Of net iets langer.

Er was het landschap dat lang na bleef zingen, als de
glimlach van @Giovanca in een kinderziekenhuis.

donderdag 26 augustus 2010

er was

Er was de lome verte van het zien. Het verdwijnen
van de rivier in de avond, de avond in de rivier.
Er was een man die een schip hakt uit water.

Er was het ruisen tussen woorden, de aanraking zonder
hand. Er was de meeuw die de weg naar huis vroeg.

Er was het kloppen van hamers op het gewoon geworden
bestaan. De sprinkhaan die opeens op de muur zat.
Een raam dat nog niet gevonden was.

Er was het niet langer zoeken naar het juiste moment.
De geur van gemaaid gras, in de schoot van een
heuvel. Daar langsfietsen in een zachte regenbui.

akker

hoe behoedzaam de eerste aanraking
de vingertop nog voelt
en elke plek nog tempel is

zo hard is het ontraken
de schouder gekend, van huiver ontdaan
van wonder verlaten

zou zo een boer ook op de akker staan
na zeven jaar, nee eerder al

of nooit? Dat geen gewas ooit bovenkomt
tenzij gestreeld, gewenst, betekend

oké, maar

wie bevrijdt de oester
uit de parel?

zeehert

het strand wendt zich af
nu jij je stoel
in zee hebt gezet

daar kijkdeinen je
halfnatte armen
over het water

en onder je voeten schuift
als blauwe kreeften
een verleden onder zand

maar niets
dat je hiervan nog voelt

je oogt trekt
enkel naar voren

als een hert
dat lam van verlangen
het grote licht inloopt

woensdag 25 augustus 2010

liefde (2)

En weer zijn er mensen die denken
dat je maar één hart mag hebben.
En dat dit altijd op een vaste
plek moet blijven.

wens

Dat er in je tuin drie huizen staan:
verleden, heden, toekomst. Dat je kunt
kiezen waar je vandaag wilt wonen.

Dat je met twee armen de aarde kunt
vasthouden, ook als je net geboren bent.

Dat je geneest als je 1000 kraanvogels
vouwt. Dat je de boom vindt die jouw
lichtminuten bewaart.

Vermoed (2)

Vermoed dat de eerste woorden van de ochtend
slechts het gordijn zijn. Dat de dag erachter ligt.

Vermoed een weiland met onverhard water.
Vermoed kalverliefde. Vermoed dat er iemand is
die met je wil dansen.

Vermoed dat je verlangen zichzelf altijd opnieuw
opent, als een tuin in het voorjaar. Vermoed dat
het erin zit, maar er niet uit hoeft.

Vermoed poorten verder dan het weten, wolken
aan weerszijden van het nu. Vermoed ontaarding
en reizen op luchtwortels.

Vermoed dat de natuur terugslaat, maar mild,
nooit harder dan nodig. Vermoed dat je niet sterk
hoeft zijn.

Vermoed dat jij de enige bent die ziet wat er moet
gebeuren.

Hindelopje

Tjabbe krevelde de kruikhandige kwispels.
Maar de plink liet tetterburend los en ratsj,
daar heuvelde Hindelopje heen.

'Tou, tou!', krijslijsterde de Maarvrouw ,
'gies je lopperd an de flets!' Dot Hindelopje
kun er gen klei van beeke. En fjel.

Dot lukkie Hindelopje. Justnou stell-er a
krienevlieze vattel jouwrine! Kwispelbakkies
fjier en mendevul jottum de provokaviaar.

vergeet niet

Vergeet niet met je armen omhoog in het gras te staan.
Vergeet niet om ruimte te maken voor iets dat misschien
helemaal niet komt.

Vergeet niet je jas van onverschilligheid uit te doen
en je boos te maken, alsof het voor het eerst gebeurt.

Vergeet niet je angst achterop de fiets te zetten en
mee te nemen, overal naartoe. En af en toe een ijsje
te geven.

sneeuw

die avond dat het sneeuwde

alsof duizend vogels
in pure razernij
een wolk plukten

maar in onversneden stukken
omlaag lieten vallen

die avond precies
wil ik je nu vergeten

dinsdag 24 augustus 2010

vermoed

Vermoed een raam in elk mens, ook in tegenlicht. Vermoed dat je precies bent waar je moet zijn en altijd op het beste moment. Vermoed dat winter een trein is die in- en uitstapt, niet de afwezigheid van warmte.

Vermoed dat alles van iedereen is geweest. En voor iedereen. Vermoed dat er alleen geluisterd kan worden waar niet wordt gepraat. Vermoed dat je de enige bent die ziet wat er moet gebeuren. Vermoed dat de natuur terugslaat, maar mild, nooit harder dan nodig.

Vermoed één korenbloem in elk hart. Vermoed grote daden die niet aangekondigd worden. Vermoed het afdwalen achter de ogen, en kijk waar dat naar toe wil. Vermoed hoog gras en daarachter jezelf altijd terugvinden. Vermoed dat je dit alleen kunt lezen als je het zelf schrijft.

hoe

ik vond de paarden
tussen jouw hart
en ik zag hoe
elke avond

de kelken aan je schouders
zich sloten

om dan bij de eerste zon
altijd open te gaan

waarom ik dat allemaal zag
ben ik vergeten
maar nooit hoe

roep

verdenk de meeuwen ervan
dat ze vrijen, op kieren
in de dagen naast ons

ze weten
nieuwe zee
nieuw land

vergeet de mast
klim op de rug van de roep

wie wil mag vandaag
gelukkig zijn

dichten

een boom behoedzaam pellen
totdat de huid steeds zachter
langs het denken buigt
en openvouwt

als een ontwakende stad
een meisje – de paraplu
die haar vasthoudt

ook:
met omgekeerde hoed
in de regen staan

geblinddoekt luisteren
naar stilte en rood
en plaatsen die willen gebeuren

afscheid

de eerste maanden
bleef je staan
glazen reiger
in een ankerloze rivier

nu neemt het weggaan plek
en tegen de oever
groeit een bijna zekerheid
van je alleen nog mogen denken

voordat het zover is, kom

als een ochtend uit gras
wijs me de weg naar
je kamer buiten dit huis

reis

ben ik hier gekomen
denkt zij nu
of is dit de reis
van een landschap

ze slikt
als een vogel
de adem van de fjord
doorklieft

wind trekt aan haar jurk
een boom ruilt hout voor vlees

later
als het gras is gelegd
streelt hunkerloos de zon
de raamloze bergen