Tjabbe krevelde de kruikhandige kwispels.
Maar de plink liet tetterburend los en ratsj,
daar heuvelde Hindelopje heen.
'Tou, tou!', krijslijsterde de Maarvrouw ,
'gies je lopperd an de flets!' Dot Hindelopje
kun er gen klei van beeke. En fjel.
Dot lukkie Hindelopje. Justnou stell-er a
krienevlieze vattel jouwrine! Kwispelbakkies
fjier en mendevul jottum de provokaviaar.